De eerste drie weken van de reis staan in het teken van de bemoediging van de pastors. De reis begint in Noordwest India langs de grens met Nepal en Pakistan. Punjab en Haryana worden bezocht. Himachal Pradesh slaan we deze keer over, dit deel van India ligt (te) dicht tegen Jammu en Kasjmir aan. Een tweedaagse met de alumni van de Bijbelschool in Hisar, discipeltrainingen, revival meetings en diverse diensten staan op het programma.
Vervolgens gaat de reis naar het Noordoosten van India, naar de deelstaten Odisha en Manipur. In Odisha vond in 2008 de vervolging van de Christenen in India voor het eerst op grote schaal plaats. Vanwege de onrust vandaag de dag is ook hier bemoediging hard nodig. Daarna gaat de reis door naar Manipur. In Manipur wonen relatief weinig mensen (nog geen 3 miljoen mensen), veel van hen stammen af van de originele inwoners van India, de hill tribes. Het aandeel Christenen is ongeveer gelijk aan het aantal Hindoes (ca. 40%). Dit is een doorn in het oog van de huidige regering die de (in hun ogen) scheve verhouding volledig toewijst aan bekeringsactiviteiten die verboden zijn. Een groot deel van de vluchtelingen uit Myanmar, zijn ondertussen doorgereisd naar Bangladesh omdat ze anders door de regering van Manipur weer teruggestuurd worden naar Myanmar. Doel van de reis in beide staten is bemoediging en gebed.
De reis gaat verder naar de Andaman en Nicobar eilanden. Dr. Job Gnanaprakasam en zijn vrouw Ruth hebben hier in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw het evangelie gebracht. De voorgangers van de Indian Pentecostal Assenblies (IPA) op deze eilanden krijgen een meerdaagse discipeltraining aangeboden vanuit GNFM.
De laatste 10 dagen van de reis wordt in Tamil Nadu doorgebracht waar de Christenvervolging hand over hand toeneemt. De pastors daar hebben ook bemoediging nodig. De laatste dagen worden de projecten bezocht en de voortgang besproken.